De verkiezingsuitslag duiden met memes - ook dat kan
NRC-columnist Floor Rusman doet ook de hele dag maar gewoon niks anders dan de rest van werkend Nederland: een beetje over het internet surfen, lachen om memes, en dan af en toe iets op de laptop tikken om babyboomers te vermaken. Voor de meeste werkende Nederlanders is dat babyboomervermaak het sturen van een ingewikkelde werk-email, en in het geval van Rusman is dat het tikken van een column.
In het geval van Rusman weten we zeker dat het zo zit, vanwege haar column met de titel ' Waarom niet allebei?', die op 30 december 2023 verscheen in het NRC. Straks wat meer over waarom die column een must-read is om de verkiezingsuitslag te duiden - maar eerst dus: hoe een jongere lezer kan weten dat ze voor haar werk precies datgene doet wat alle Gen-X' ers, millenials en binnenkort ook Gen-Z'ers doen: een beetje over het internet surfen, lachen om memes, en babyboomers vermaken.
Ik hoef het eigenlijk niet eens in woorden uit te leggen. Rusman begint haar column door een meme uit te leggen. Deze meme:

Iedereen die ook maar een halve dag op het internet heeft doorgebracht, kent deze meme. Dit reactieplaatje is al sinds 2010 zo'n standaardonderdeel van het online-vocabulaire, dat ze eigenlijk voor niemand uitleg behoeft. Behalve dus voor het lezerspubliek van het NRC, en daarmee Rusmans broodheren: de babyboomers.
Ja, ok, en dus?
Maar dan nu naar het belang van die column van Rusman. Ze gebruikt de 'waarom-niet-allebei'-meme als bruggetje om de exegese van het electoraat te duiden. Let wel: niet het electoraat zelf, maar de exegese ervan. In lekentermen: Rusman probeert niet te duiden wat 'de kiezer' ertoe dreef om de PVV 37 zetels toe te bedelen. In plaats daarvan probeert ze te duiden hoe de mensen die die uitslag proberen te duiden, erover praten. Erg meta, ik weet het.
Ze doet dat door te vertellen dat de discussie over de drijfveren van 'de kiezer' verstrikt raakt in wat in debatjargon 'valse tegenstellingen' genoemd worden. Stemde ongeveer 25 procent van het electoraat op de PVV omdat ze 'bestaansonzekerheid' ervoeren en zich zorgen maakten over de wooncrisis? Ja kan, of nee, toch niet: deze verkiezingen legden gewoon bloot dat ongeveer 25 procent van de bevolking gewoon racistisch is (van 'gezellig' borreltafelracisme tot gevaarlijk Boreaal racisme). Tja, welk van de twee is het nou, het is toch óf het één, óf het ander?
Nou, nee dus, want zoals Rusman en het reclame-meisje van de meme zouden zeggen: waarom niet allebei?
En dat kan ook makkelijk, want 'de kiezer' bestaat immers niet. In dezelfde krant haalden de rechtsfilosofen Bart Jansen en Mees van Rees de Franse socioloog Pierre Bordieu aan, die al in 1972 schreef: 'L'opinion publique n'existe pas' - dat is, in goed Nederlands (jullie moerstaal, verdomme, Bart en Mees, niet zo'n tweedehands-aftandse-migrantentaal zoals die laffe vluchtelingen zoals de Baudets destijds spraken): de publieke opinie bestaat niet. Of laat ik het beter uitschrijven: dé publieke opinie bestaat niet.
Gevolgen van essentialiseren
En dat dé publieke opinie niet bestaat, heeft voor het duiden van de verkiezingsuitslag belangrijke gevolgen. Het eerste belangrijke gevolg is dat het niemand mag verbazen dat 'de publieke opinie', en 'de kiezer' een vat vol tegenstellingen is. De Amerikaanse dichter Walt Whitman zei het ooit al eens zo mooi:
Do I contradict myself?
Very well then I contradict myself
(I am large, I contain multitudes)
Een tweede belangrijk gevolg: elke poging om de uitslag te duiden in de termen die gangbaar zijn in de politicologie, zijn op voorhand al gedoemd te mislukken. En ze zijn gedoemd te mislukken, omdat ze door het gebruik van die gangbare terminologie niets anders doen dan 'de kiezer' te 'essentialiseren'. Essentialiseren, dat is dat je met je denken een warrige werkelijkheid in nette hokje verdeelt en zegt: 'dit hoort hier, en niet daar, en dat andere ding, dat hoort daar en juist niet hier.'
De behoefte om dingen naar hun 'ware aard' te willen classificeren, is vaak een nuttige neiging, maar soms een bedenkelijke drogreden, die aan de ene kant 'wetenschappelijk denken' mogelijk maakt, maar aan de andere kant voortkomt uit een kinderlijke behoefte om grip te krijgen op existentiële onzekerheid (de bestaansonzekerheid avant la lettre).
Rondom het duiden van de verkiezingsuitslag herken je dit essentialiseren onder andere aan het ondoordachte gebruik van het werkwoord 'zijn' gekoppeld met een generaliserend zelfstandig naamwoord: de kiezer is rechts, de kiezer is onzeker over de woningmarkt, de kiezers is racistisch, of juist niet.
De kiezer is helemaal niks!

En hieraan verbonden is een derde gevolg van Bordieu's observatie dat 'de publieke opinie', of, 'de kiezer' niet bestaat: net zomin als dat 'de kiezer' een eenduidige politieke voorkeur heeft op basis van wie hij of zij 'ís', doorloopt 'de kiezer' ook niet een eenduidig keuze-proces.
Dat laatste wil zeggen dat er kiezers zijn die heel doordacht alle tweets van Wilders hebben doorgebladerd, en hebben gedacht: ja, die man, die zegt wat ik denk, en dus stem ik op hem. Er zullen zelfs kiezers zijn met een liberaal-islamitische achtergrond die hebben gedacht: potdomme, wat weet die Wilders toch goed te verwoorden wat voor verschrikkelijk gedachtengoed er onder sommige van mijn geloofsgenoten verspreid wordt.
Maar er zullen ook kiezers geweest zijn die gedacht hebben: 'ik moet die Wilders helemaal niet, maar het is wel eens tijd voor wat anders'. Of die gedacht hebben: 'ik kan die rotsmoel van een Jetten niet uitstaan, dus ik stem expres op zijn ergste vijand, wie dat ook maar is'. Er zullen kiezers zijn die er helemaal niet over nagedacht hebben, en er zullen kiezers zijn die, om maar weer eens een voor babyboomers onbekende meme aan te halen, gewoon de wereld in vlammen op willen zien gaan.
